Outcross, oftewel het doelbewust kruisen van rassen, is een soort heiligschennis in de rashondenwereld. Maar dit is niet altijd zo geweest. Het fenomeen raszuiverheid waarbij de stamboeken gesloten zijn, is relatief nieuw. Er was een tijd dat ook bij rashonden onderling regelmatig werd gekruist. Vandaag de dag is er een grote tak van de dierenfokkerij waarin het kruisen van rassen nog steeds de gewoonste zaak van de wereld is: de veeteelt. Daar is het kruisen van rassen geaccepteerd, want men weet: kruisingen dienen een doel, kruisingen hebben nut.
Voor veel rashondenfokkers klinkt dit onwerkelijk, want kun je nog wel spreken van een ras zonder raszuiverheid? Dat is maar net hoe je een ras definieert. Wat is een ras? Er zijn meerdere antwoorden op deze vraag, afhankelijk van wie je het vraagt, en je zou er een heel stuk over kunnen schrijven (voor een volgende keer!). Voor nu hanteer ik de volgende definitie: een ras is een groep dieren die bepaalde kenmerken bezit door selectieve fok. Variaties op deze definitie worden gebruikt door landbouworganisaties, biologieboeken en woordenboeken. Opvallend: raszuiverheid is geen onderdeel van de definitie van een ras, of je het nu vraagt aan de FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties), Biology Online (’s werelds grootste online database over biologie), of sociaalwetenschappers (“een ras is een ras als mensen zeggen dat het een ras is”).
Een ras is een groep dieren die bepaalde kenmerken bezit door selectieve fok. Met andere woorden: een ras draait om eigenschappen. Fokkers selecteren op eigenschappen en creëren daarmee een ras of houden hem in stand. De essentie van een ras zit in de eigenschappen, niet in raszuiverheid.
Een fokker heeft vervolgens allerlei opties voor het toepassen van selectie – met andere woorden: fokken! De meest voor de hand liggende fokmethode is het fokken binnen een ras. Maar zoals ik hierboven al schreef: kruisingen hebben nut. Er zijn allerlei redenen waarom een fokker ervoor kan kiezen om te fokken met een dier dat niet tot het ras toebehoort. Dat hangt helemaal af van het fokdoel: wat wil de fokker bereiken? Vanuit de veeteelt weten we hier heel veel over:
Heterosis
Heterosis is een ander woord voor een term die berucht is in de rashondenwereld en waar heel veel hondenfokkers niet in (willen) geloven: “hybrid vigor”. Het is daarom goed om te weten dat heterosis echt bestaat, maar misschien niet op de manier die je verwacht. Heterosis betekent dat een kruising bepaalde eigenschappen beter bezit dan de ouders. Het gaat dan vooral om eigenschappen die te maken hebben met vruchtbaarheid, vitaliteit en gezondheid (nestgrootte, levensduur, afweersysteem, etc.). Dit zijn eigenschappen waarop je heel moeilijk kunt selecteren vanwege een lage erfelijkheidsgraad. Hoe heterosis precies werkt, is lastig uit te leggen en ook nog niet exact bekend. Maar heterosis is duidelijk te observeren en er wordt veel gebruikt van gemaakt in de veeteelt en plantenteelt. Uit een onderzoek over heterosis bij melkvee, gepubliceerd in 2008, blijkt bijvoorbeeld dat er sprake is van 10% voor vruchtbaarheid en 10-15% voor levensduur. Kruisingen tussen twee melkveerassen waren dus 10% meer vruchtbaar en leefden 10-15% langer dan de oorspronkelijke twee rassen.
Heterosis heeft dus een positief effect op vruchtbaarheid, vitaliteit en gezondheid. Maar heterosis is niet erfelijk, wat betekent dat het geen eigenschap is waar je op kunt selecteren. Heterosis is een tijdelijk effect. Met elke generatie wordt het effect minder en zonder nieuwe kruisingen zal heterosis al snel verdwijnen. We maken onderscheid tussen verschillende soorten heterosis: individuele heterosis, maternale en paternale heterosis. Individuele heterosis is de heterosis binnen een individu. Dit zijn de positieve effecten die een dier ervaart omdat het zelf een kruising is. Maternale en paternale heterosis zijn de positieve effecten die ontstaan omdat de moeder of vader een kruising is, waardoor vaders bijvoorbeeld betere zaadkwaliteit hebben en voor meer zwangerschappen zorgen, en moeders bijvoorbeeld hun nakomelingen afspenen op een hoger gewicht.
Heterosis geobserveerd in planten, een illustratie uit het boek ‘Elements of Genetics’ uit 1950, geschreven door C.D. Darlington en K. Mather. Twee verschillende ingeteelde lijnen (P) worden met elkaar gekruist. Daaruit ontstaat de eerste generatie F1, de tweede generatie F2, enzovoorts. De eerste generatie laat een enorm positief effect van heterosis zien. Met elke nieuwe generatie neemt het positieve effect af, totdat er geen verschil is met de oorspronkelijke ouderlijnen.
Combineren van eigenschappen
Het is lastig om bij een foklijn te selecteren op veel verschillende eigenschappen tegelijkertijd. Het is veel praktischer om een foklijn te specialiseren. Dat gebeurt in de veeteelt heel veel, zoals in de varkensfokkerij. Daar worden bijvoorbeeld twee foklijnen met elkaar gekruist, waarbij de ene foklijn gespecialiseerd is in grote nesten (maar minder snel groeit) en de andere gespecialiseerd in groei (met minder grote nesten). Door deze foklijnen te kruisen, krijg je varkens met relatief grote nesten die relatief snel groeien.
Verbetering van eigenschappen
Het is niet alleen lastig om op meerdere eigenschappen tegelijkertijd te selecteren in een foklijn, soms is het ook onmogelijk. Een voorbeeld komt opnieuw uit de varkensfok: de eigenschappen mager vlees en vleeskwaliteit. Deze twee beïnvloeden elkaar negatief, waardoor je niet op beide eigenschappen tegelijkertijd kunt selecteren. Als je een varken wil dat veel mager vlees heeft, maar ook een goede kwaliteit van het vlees, dan kun je dat alleen krijgen in een kruising.